GS-Noord-Brabant eens met Benegora

In reactie op de oproep van Benegora in actie te komen tegen de de levensduurverlenging van de kernreactoren Doel 1 en Doel 2, schijft Gedeputeerde Staten:  “GS begrijpt en deelt de zorgen in West-Brabant over de kerncentrales Doel 1 en 2 en de wens om inspraak te krijgen in een grensoverschrijdende procedure voor het opstellen van een milieu-effectrapport (MER)”.


GS is van mening dat zij vanuit maatschappelijk oogpunt inspraak zouden moeten krijgen. Zij gaat dit rechtstreek verzoeken bij de federale overheid van Belgie zijnde de ministers van Energie en van Veiligheid en Binnenlandse zaken, alsmede bij de directeur van het Federaal Agentschap Nucleaire Controle. Bij de NL-minister van Infrastructuur en Milieu, die in deze zaken verantwoordelijk is voor de contacten met BE, gaat GS haar zorg uiten over het ontbreken van inspraakmogelijkheden met betrekking tot de levensduurverlenging van de twee kernreactoren in Doel..
GS heeft Benegora’s vraag bekeken vanuit juridisch, technisch en maatschappelijk oogpunt.


Juridisch
GS komt tot de conclusie dat het voor de provincie geen geschikt moment is om juridische stappen te ondernemen. Er loopt al een rechtszaak van Greenpeace en de BE-regering heeft een besluit genomen waardoor de reactoren op basis van de bestaande milieuvergunning kunnen blijven draaien. Geen nieuwe aanvraag milieuvergunning en dus geen MER-procedure.
Technisch
De BE-toezichthouder, het FANC, heeft op grond van bovenstaande geoordeeld en besloten dat geen MER nodig en omdat de uit te voeren wijzigingen niet leiden tot negatieve radiologische milieueffecten of geen significante verhoging in de bestaande radiologische milieueffecten met zich meebrengen. Wel heeft het FANC de vergunning voor de verlengde bedrijfsvoering aangescherpt. Er is overleg met de NL-toezichthouder (ANVS) en de minister van Infrastructuur en Milieu wordt geinformeerd.


Maatschappelijk
GS constateert dat de handelswijze van de Belgische overheid geen recht doet aan de maatschappelijke ontwikkelingen die er rondom dit dossier ruimschoots zijn. Zij schrijft:
“De kerncentrale zelf is wellicht niet zozeer veranderd sinds de oprichtig 40 jaar geleden maar haar omgeving wel. Hierbij valt te denken aan een hogere bevolkingsdichtheid, hogere terrorisme dreigingen, saboterende werknemer(s), de maatschappelijke kosten voor opslag van nucleair afval, rampbestrijding en terrorismebestrijding.En niet te vergeten: er zijn duurzamere en veiligere alternatieven mogelijk dan tijdens de realisatie van deze kerncentrale 40 jaar geleden. Alternatieven zijn het hart van de milieueffectrapportage. Uitwerking en onderzoek van alternatieven zijn nodig om de milieueffecten in perspectief te kunnen plaatsen: is effect X echt onvermijdelijk, of zijn er mogelijkheden om er toch wat aan te doen? Maar serieus kijken naar alternatieven brengt vaak ook onvermoede opties voor optimalisaties van een project in beeld.”


Voor het origineel zie de bijlage.